Wanneer bacteriën of virussen, zoals het SARS-CoV-2-virus dat COVID-19 veroorzaakt, het menselijk lichaam binnendringen, beginnen ze cellen aan te vallen en zich te vermenigvuldigen. U bent mogelijk de term antigenen tegengekomen. Dit is de overkoepelende term waarmee alle ziektekiemen, virussen of andere schadelijke micro-organismen die het menselijk lichaam binnendringen worden bedoeld. Dit binnendringen wordt een infectie genoemd.
Witte bloedcellen zijn onderdeel van het menselijke immuunsysteem en bestrijden infecties door bacteriën, virussen en geïnfecteerde menselijke cellen te verwijderen. Tijdens dit verwijderingsproces maakt het immuunsysteem antilichamen aan. Elk type antilichaam is uniek en beschermt het lichaam tegen één specifiek type antigeen.
Vaccins helpen het lichaam om immuniteit te ontwikkelen zonder dat we de ziekte hoeven te krijgen, door een infectie te simuleren. De immuunreactie op de vaccinatie laat ‘geheugencellen’ achter die onthouden hoe de benodigde antilichamen moeten worden opgebouwd en hoe dat virus in de toekomst moet worden bestreden.
De ontwikkeling van deze geheugencellen duurt tot enkele weken na de vaccinatie.